Date:
In de nazomer van 2016 zijn in de provincie Groningen ca. 1.000 knobbelzwanen, waarvan ca. 550 jongen, gevangen en voorzien van (kleur)ringen. In de komende jaren worden meer knobbelzwanen van een kleurring voorzien. Elke gevangen vogel krijgt een metalen ring van het Vogeltrekstation, daarnaast krijgen alle vogels een witte kleurring met een individuele code om de poot. De kleurringcode bestaat uit een letter gevolgd door drie cijfers. Bij wijze van steekproef krijgen jaarlijks 100 jonge vogels een gele halsband met individuele code. De halsbandcode bestaat uit twee letters gevolgd door twee cijfers. Halsbandvogels krijgen een gele pootring met corresponderende code. De kleurringen en halsbanden zijn goed afleesbaar met een verrekijker of telescoop.
Waargenomen of gevonden ringen kunnen op verschillende sites ingevoerd worden. Je wordt verzocht de ringen als volgt te melden:
- Kleurringen (witte pootringen en gele halsbanden) kunnen worden ingevoerd op www.geese.org, waarna je geïnformeerd wordt over de ringlocatie en –datum, maar ook waar de door jou waargenomen vogel nog meer is gezien, door middel van een zogenaamde life-history lijst van alle waarnemingen van de betreffende vogel, alsmede een kaart met de waarnemingslocaties.
- Metalen ringen (terugvondsten of –vangsten van dode of levende vogels én aflezingen) kunnen gemeld worden bij het Vogeltrekstation via www.griel.nl. Je krijgt dan informatie over de ringplaats en ringdatum.
De Zwanenwerkgroep van de vereniging Avifauna Groningen doet langjarig onderzoek naar de aantallen, verspreiding en trends in de populatie knobbelzwanen, onder andere door middel van tellingen en ringonderzoek, uitgevoerd door vrijwilligers. De provincie Groningen maakt dat onderzoek financieel mede mogelijk.
Doel van dit wetenschappelijk onderzoek is het verkrijgen van inzicht in verplaatsingen/trekbewegingen tijdens de winter en ruiperiode, emigratie naar andere broedgebieden en de overleving van knobbelzwanen. Ook wordt zo inzicht verkregen in de sociale relaties (partnerkeuze en partnertrouw, ouderzorg, duur van familieverbanden etc.). Tot slot worden aantallen, verspreiding en voedselkeuze in landbouwgebieden in beeld gebracht, om eventuele conflicten inzake gewasschade, afschot en legselbeperking te evalueren. Met deze gegevens kunnen provincie en andere belanghebbenden geadviseerd worden, kan draagvlak gecreëerd worden en kunnen knobbelzwanen beter worden beschermd.