Nijlgans

Het doel van het kleurringproject aan Nijlganzen is het volgen van de populatieontwikkeling. Of te wel het bepalen van de overleving, dispersie (geboortedispersie, plaatstrouw van broedvogels) en reproductie. Als nieuwkomer voor Nederlandse avifauna is hier tot dusver weinig over bekend.

In 2009 is in Arnhem begonnen met kleurringen van Nijlganzen. Dit leverde al snel veel waardevolle informatie. Daarom is in 2011 is in opdracht van het Fauna Fonds gestart met landelijk kleurring onderzoek.

Wit - Geel (WAY1)

Arnhem, Nederland, 2009 - heden
 

Geel - Blauw (YAB1)

Amsterdam, Nederland 2011 - heden
 

Rood - Blauw (RAB1)

Groningen, Nederland 2011 - heden
 

Geel - Rood (YAR1)

Limburg, Nederland 2011 - heden

 

Nijlgans met kleurringen (foto: Ana Buren)

De vogels worden in het stedelijk gebied geringd. Het gaat vooral om broedvogels en hun jongen. Daarnaast worden ook ruiers geringd (met name in Den Haag).

Aantal gekleurringde Nijlganzen 2011-2014:
Arnhem: 456 (vanaf 2009)
Den Haag: 798
Amsterdam: 329
Limburg: 89
Groningen: 84

Alle Nijlganzen worden gekleurringd met een combinatie van 2 kleurringen, met iedere poot 1 kleurring. Op elke ring staat een letter, een nummer, of enkele horizontale strepen. Bovendien draagt iedere nijlgans een metalen ring (boven loopbeen). In iedere provincie is een andere combinatie van twee verschillende kleuren gebruikt. De gebruikte kleurren zijn Wit (W), Geel (Y), Groen (G), Blauw (B) en Rood (R). In 2011 zijn enkele Nijlganzen geringd met 2 witte of 2 gele ringen, dit zijn uitzonderingen.

Bij de invoer in Geese kies je bij Merktype voor de optie pootringen (gekleurd). En bij de Code komt een afkorting voor de kleurringen. Deze afkorting is als volgt opgebouwd. Eerst links dan rechts en eerst de kleuren dan de code die op de ring staat. Bijvoorbeeld Links wit A rechts geel 1wordt WAY1. In 2009 zijn enkele ringen met 1, 2 of 3 horizontale strepen gebruikt. Deze moeten respectievelijk worden in gevoerd als -, = of E.

Eerste resultaten: Direct na het broedseizoen verspreiden zowel de jonge als adulte vogels zich over een groot gebied. De families vallen na het uitvliegen snel uiteen. Er komen vele terugmeldingen tot op 100-200 kilometer afstand, in alle richtingen rondom de ringplek. De als nestjong geringde vrouwen komen veelal terug als broedvogel nabij de geboorteplek. De mannen komen tot broeden tot op 100 kilometer rond de ringplek.

Zie voor meer informatie, onder andere kaarten met terugmeldingen, www.frankmajoor.nl.

Alle waarnemingen zijn welkom! Bij twijfel niet schromen om contact op te nemen via een mail naar frank.majoor@sovon.nl